Toespraken


Hieronder staan de toespraken uit het afscheid van Anke uitgeschreven.

Sigrid:
“Als je je slecht voelt, moet je zorgen dat je er goed uitziet”.
Het is één van de vele tegeltjeswijsheden die jij altijd paraat had.

Dat hebben we vandaag gedaan lieve mams.
Geen rouwkleding, zoals je op het papiertje in de afscheidsmap had gekrabbeld. Hoewel, mijn schoenen zijn wel zwart.
“Ken net”, zou je zeggen.

Als mensen overlijden aan deze ziekte, wordt er altijd gezegd dat ze dapper hebben gestreden.
Jij hebt vooral gelééfd tegen deze ziekte. Waar hij je steeds probeerde te stoppen, sloeg jij keihard terug.

Met de vele vakanties naar Bornsol, Gran Canaria en Portugal bijvoorbeeld.
Dan waren de kleine dingen voldoende om je intens te laten genieten.
Een plankje op het balkon van Bornsol.
Een puzzeltje op het herniastoeltje op Gran Canaria.
Een breiwerkje dat altijd meeging.
Een wijntje dat dan om 11 uur werd ingeschonken, in Nederland was het immers 12 uur.

Samen even de stad in, om terug te komen met twee nieuwe broeken, waarna ik in de kast moest duiken om te kijken wat je er allemaal op kon dragen.

Zo hadden we meer van die moeder-dochter-momentjes: nagels lakken, recepten uitproberen, lunchen op de Grote Markt.

En altijd dat appje dat ik moest sturen als ik veilig in Amsterdam of waar dan ook ter wereld aankwam.
Van die kleine momenten die nu zo groots voelen.

“Het moet lekker genoeg zijn om er dik van te worden en leuk genoeg om er moe van te worden”, daar is weer zo’n tegeltjeswijsheid.

Dat was je levensmotto, en waar mensen om je heen konden klagen om futiliteiten, glimlachte jij, haalde je je schouders op en ging je door met léven.

Met een gedeeld leven, want van niets werd jij gelukkiger dan van alle mensen die je liefhad om je heen te hebben.
Dan genoot je in stilte, emoties zaten soms diep van binnen, maar je gezicht sprak boekdelen.

Op mijn 40ste verjaardag gaf ik een groot feest, waarvan de bedoeling was dat ‘de oudjes’ op tijd weggingen en ‘de jeugd’, zoals jij dat altijd zo mooi zei, verder kon feesten.

Om 1 uur ’s nachts heeft paps je van de dansvloer moeten trekken.
Je bril beslagen.
Je voorhoofd bezweet.

Wat genóót je.
En wat had je binnen no time al mijn vrienden die jou nog nooit hadden ontmoet direct in je hart gesloten, en andersom.

Ook dat was jij: in al je ellende vroeg je altijd hoe het met anderen ging. Een appje, een bloemetje.

Andersom hebben we mee mogen maken hoezeer ze er ook voor jou en voor ons waren.

In die bizarre periode eind vorig en begin dit jaar stond er een leger van vrienden klaar om te helpen met wat dan ook.
En dat leger staat er nog. Daarvoor wil ik jullie allemaal enorm bedanken.

Een jaar lang was de brievenbus van het Kazerneplein nauwelijks leeg, was er geen week zonder bloemen.

Het water van die bloemen moest trouwens van jou altijd schoon zijn, de blaadjes eruit.

Zo had je nog meer rituelen:
De telefoon en tablet moesten binnen handbereik zijn, later in het Erasmus was dat de alarmknop.
Het ijswater voor de lolly waarmee we in het ziekenhuis je lippen natmaakten moest koud genoeg zijn.
De tafel en de onderzetters thuis moesten schoon zijn. Je haar altijd netjes, want ‘dan ben ik weer een beetje mens’.
De kaarsjes altijd aan, ook op vakantie.
Zo creëerde je je eigen veilige wereldje.

Liever was je met anderen bezig dan met jezelf. Dat middelpunt hoefde niet zo.
Toen ik een paar jaar geleden als verrassing op de stoep stond bij Bornsol deed je de deur open.

Je keek me met grote ogen aan, gooide de deur in mijn gezicht dicht en liep weg.
Met dat soort verrassingen kon je lastig omgaan, liever had je de regie.

Ja, er was altijd dat zwaard van Damocles dat boven jouw, en daarmee boven ons, hoofd hing.
“Ik heb nu eenmaal gevoel voor tumor”, zei je altijd.
Je droeg je lot, onderging de talloze behandelingen en operaties.
Zo dapper, zo strijdvaardig, zonder te klagen. Je was wel ziek, maar geen patiënt.

Na weer een operatie, jaren geleden, deed je je ogen open. Wat wil u drinken? vroeg de verpleger.
“Doe maar een wit wijntje” zei je.
Jullie horen het haar zeggen.

“We horen het haar zeggen” hebben we de afgelopen week zo vaak tegen elkaar gezegd. In die geest hebben we veel beslissingen gemakkelijker kunnen maken. Je was altijd zo duidelijk in wat je wel en niet wilde.

De laatste weken werd je steeds duidelijker in wat je wilde, de laatste dagen in het Erasmus helemaal.

Er kón niet meer geleefd worden.
Niet op de manier waarop jij en pap dat altijd hadden gedaan.

Ben je bang? vroeg ik de nacht dat ik met jou in het Erasmus was.
“Nee”, zei je stellig. “Ik heb een mooi leven gehad.”

Wees niet te lang verdrietig, maar koester de herinneringen, schreef je in de brieven die je stiekem voor ons had geschreven en die we na jouw afscheid kregen.
Ze waren in augustus opgesteld, zo lang wist en voelde je het al.
Zo gaf je ons toch weer een teken dat je de regie had. Tot het allerlaatste bijzondere afscheid in het Erasmus aan toe.

“Gedeelde smart is ook een hoop ellende”, één laatste tegeltjeswijsheid dan nog.

Wat delen we hier met z’n allen smart.
En ja, het is nog steeds een hoop ellende.

We gaan de vele mooie herinneringen zeker koesteren, zoals je wenste.
Al zullen alle volgende momenten net iets minder mooi zijn, omdat jij er niet meer bij bent. En we zullen met z’n allen goed op pa passen.

Lieve mams.
Je hebt me het leven gegeven en je hebt me geleerd hoe te léven.

Dank je wel voor alles. Voor wie je was, voor wie je bent en voor wie je altijd zult zijn.

Dag lieve mams.


Marianne:
Lieve Anke, Fred, Ralf, Marleen en Sigrid
Wat is het moeilijk en mooi om hier te mogen staan. Vol van gedachten, vol van verdriet.
Het gezin van Anke en Fred en mijn gezin weten alles van ziekte, weten alles van kanker. Anke, die zoveel jaren met deze ziekte heeft moeten leven en het niet gered heeft, mijn man, die in 2012 is overleden en op 26 september overleed mijn jongste dochter.

En toch heeft de kanker ervoor gezorgd, dat de vriendschap met Anke en Fred verdiept is. Mijn man Wim kreeg in 2001 lymfklierkanker net als Anke ongeveer 10 jaar daarvoor. Een gevleugelde uitspraak van Anke was: ”Het schept een band.” Dat kan ik alleen maar beamen. Na het overlijden van Wim is de band nog sterker geworden.
En toen werd mijn dochter Alice ziek en volgden Anke en Fred niet lang daarna. Wie had dit kunnen verzinnen. Terwijl Anke zelf zo ziek was, vroeg Anke altijd hoe het met haar was.

Anke heeft een speciaal plekje in mijn hart en ik zal altijd met een warm gevoel aan haar terugdenken.
Wat ik ga missen, dat zijn een aantal dingen, zoals onze spelletjes Wordfeud, het haken en breien, vooral de uitleg van Anke, als het patroon boven mijn pet ging en ook het boodschappen doen voor het kweekschoolweekend met onze mannen en later Fred alleen achter het winkelwagentje. Vaak gebeurde het, dat ze mij belde met de vraag of ik zin had in een spelletje Ski-bo of Keezen met oma Berg en vriendin Nelly. Dan stapte ik in mijn auto en reed naar Gorcum. Het waren super middagen, wat hebben we gelachen met z’n vieren. Afgelopen zomer hebben we zo zelfs buiten in de binnentuin gezeten i.v.m. de afstand, die we moesten houden.

Wanneer ik zomaar even koffie of thee kwam drinken, moest, met de nadruk op moest, ik blijven eten en werd Fred erop uitgestuurd om broodjes te gaan halen.
Ik heb enorm genoten van de vakanties in Spanje, het waren de meest relaxte vakanties ooit.
Wat heel mooi is, Anke gaf je het gevoel, dat je bij de familie hoorde. Dat heeft ze doorgegeven aan haar gezin. Zondag was ik even bij hen en moest ik van Sigrid eveneens een broodje mee eten. Net haar moeder.

Ik geloof nergens in, maar hoe mooi zou het zijn als Anke, Wim en Alice met elkaar op een wolk zouden zitten om ons gade te slaan.

Ik wil eindigen met een gedichtje.

Those we love
don’t go away
They walk beside us
every day
Unseen, unheard
but always near
so loved, so missed
so very dear.


Mariette:
53 jaar geleden ontmoette ik Ank voor het eerst, op de camping in Woudrichem.
Onze ouders, allebei Gorinchemse middenstanders, stonden daar het hele seizoen met hun caravans. Wij hadden elkaar daar nooit eerder gezien, maar onze vaders brachten ons met elkaar in contact. We ontdekten dat we de volgende dag allebei voor het eerst naar de kweekschool in Gorinchem zouden gaan. We zouden in een bestaande klas komen, spannend, en besloten om dat maar samen te gaan doen.

We kwamen daar blijkbaar als één front binnen, want jaren later hoorden we van onze klasgenoten dat zij dachten dat wij elkaar al jaren kenden.

Sindsdien die zonnige zondagmiddagmiddag op Woudrichem zijn onze levens parallel gelopen:
Samen naar de kweekschool op onze mobylettes
samen een baan op de school in Arkel .... Ank klas 2, ik klas 1 ( en Fred klas 3)
Soms zetten we al die kinderen bij elkaar zetten en dan zingen maar!
allebei in hetzelfde jaar getrouwd
allebei een huis in Arkel, in dezelfde straat
ongeveer tegelijk kinderen,
samen op vakantie,
met De Mutsen en met De Golden Girlzz, met Truus, Johanna en Reni.
Veel gemeenschappelijke vrienden.
Vaak dezelfde smaak: ooit verschenen Fred en Arie allebei op de mavo in dezelfde ruitjesbroek die Ank en ik, zonder dat we dat van elkaar wisten, voor onze mannen gekocht hadden. Wij konden er hard om lachen, onze mannen.....mwah
We deelden dezelfde humor, we hebben veel gelachen samen.

Die eerste jaren zagen we elkaar dagelijks, andere tijden met drukke gezinnen, sporten en na verhuizingen wat minder maar we waren wel een constante factor in elkaars leven, meer dan 50 jaar....

Nu is er er een eind gekomen aan het gezamenlijke.
Ik kwam een tijd geleden dit gedichtje tegen en moest daar meteen aandenken toen ik hoorde dat Ank overleden was.

Bladeren
in jouw verhaal
is een punt gezet

zomaar ineens
midden in een zin

maar ik blijf jouw boek
openslaan bij het
hoofdstuk vriendin

en terwijl ik hier
jij daar

blader ik ons
in geuren en kleuren
soms weer even bij elkaar


Fred:
Er is een gat in mij geslagen, een krater.
Een diep, onpeilbaar gemis.
Er is nu alleen nog maar een vroeger, geen later
En altijd dat zij er niet meer is.
Nu sta ik hier.
Mijn liefste meisje, ik ga voor de laatste keer tegen je praten, want ik hoor je zeggen: ‘Bij elke gelegenheid had je een toespraak, dan mag je mij niet overslaan.’

50 jaar geleden. Onze eerste kennismaking was op de basisschool in Arkel, waar jij als nieuwe collega naar binnenstapte. Jouw hele verschijning, jouw open gezichtje, jouw hartelijke lach, eigenlijk was ik direct verkocht. Enkele maanden later waren we echt een stel, smoorverliefd en gelukkig. Een leven vol uitdagingen lag voor ons. We waren een team, we konden alles aan. Het was nooit saai bij de Stamkotjes.

Het gezinnetje was alles voor Anke, ze hield met heel haar wezen van Ralf en Sigrid en van mij. En dan was er nog het bondgenootschap met haar moeder en Kees. Door het vroege overlijden van haar vader Gerard werd er een band gecreëerd die als een rode draad door haar leven liep. Daardoor ook zag zij de betrekkelijkheid der dingen en wist ze dat je moest genieten van het leven. Geen oppervlakkig pluk de dag, maar een intens en doorleefd genieten. En dat heeft haar leven, heeft mijn leven en het leven van Ralf en Sigrid verrijkt. Het heeft ons gemaakt tot wie we nu zijn.

Anke was een echte juf, in de goede zin van het woord. Haar warmte en uitstraling werden ook door haar leerlingen herkend. Ik kwam haar een keer ophalen in Hoogblokland. Samen kwamen we de school uit, Ank voorop. Staat daar een jochie met blond haar en blozende wangetjes die zegt tegen Ank: ‘Ik vind jou zo lief.’ Dat tekende haar hele onderwijsloopbaan. Maar ze was ook heel kordaat en duidelijk, wist wat ze wilde en gaf dat ook aan. Toen ze nauwelijks of niet meer kon praten was één gebaar duidelijk voor ons en wisten we wat we moesten doen. In alle ellende kon we met zijn allen daar om lachen.

Anke wás er ook voor anderen. Op enig moment ging ze op woensdagmiddag breien met enkele bejaarde dames in De Schutse. In een mum van tijd zaten er 24 dames te breien die genoten van de gezelligheid, het verzetje en dolblij waren met Anke. Ik kan niet zeggen dat de meeste dames met haar wegliepen, dat was praktisch namelijk onmogelijk, maar ze koesterden haar als hun grootste vriendin.

Ze koesterde ook haar vriendinnen. Vriendschappen die heel lang geleden begonnen en nooit eindigden. En als het dan ook nog met de partners klikte, was ze helemaal gelukkig

Een vaste gewoonte: elke avond stak je twee waxinelichtjes aan. Een ritueel dat je nooit oversloeg, En altijd was het gezin in spanning: zou ze met één lucifer twee waxinelichtjes kunnen aansteken, zonder haar vingers te branden? Meestal lukte het. Die waxinelichtjes straalden licht uit, verlichtten jou en toonden jou in al je lieve schoonheid. Ook toen je nauwelijks meer op je benen kon staan wilde je de lichtjes aansteken. Alleen de laatste dagen moesten wij dat doen. Nu steek ik thuis die lichtjes aan. Maar de glans is verloren. Het licht is flets en verlicht alleen de leegte.


De laatste 30 jaar leefde je, zoals je het zelf zei ‘in geleende tijd’. In 1991 kwam kanker in ons leven, wortelde zich in jouw en ons leven. Lieverd, hoe vaak heb je operaties moeten ondergaan, hoe vaak lag je aan het infuus, hoe vaak gingen we naar Erasmus MC. Hoe vaak was je dodelijk vermoeid? Maar altijd brak op enig moment die lach weer door. Altijd was daar weer die levensvreugde. Altijd weer die drang om te genieten. En dan was alles weer ‘gewoon’. Nee, ‘gewoon’ was bij jou anders. ‘’Gewoon’ had altijd weer een diepere laag. ‘Gewoon’ was bij jou verrassend, liefdevol en o zo waardevol.


Vakanties en feesten, reünies en midweekjes weg, bezoeken aan en van vrienden, vrijwilligerswerk: jarenlang houden we een vol programma met tal van activiteiten en honderden foto’s getuigen daarvan en duizenden herinneringen houden dat vast. We hebben het leven – ons leven – geleefd in al zijn intensiteit. Daarnaast was er ook het samenzijn thuis in alle rust. Woorden waren niet nodig. Eén blik was voldoende om te weten dat het goed was.


Het afgelopen jaar was te absurd voor woorden. Allebei ziek, allebei op intensive care, allebei in het ziekenhuis, allebei revalideren, gescheiden van elkaar. Een periode waarin Ralf, Marleen, Sigrid, Anneke en Kees dag in dag uit er voor ons waren. Zoveel liefde, zoveel aandacht voor ons, elke dag weer. Ik ben jullie zo dankbaar wat jullie voor mij, maar bovenal voor Anke hebt gedaan. Een team van geliefde naasten die ons met hun zorg omringden.


Lieve Ank. Ik heb vijftig jaar met jou mogen delen. 50 jaar in goud met diamanten omringd. 50 jaar waarin we hebben gelééfd. 50 jaar waarin verdriet en pijn altijd weer overging in blijdschap, in vreugde. Maar bovenal in liefde en aandacht voor ons, voor iedereen. Vijftig jaar mocht ik bij jou zijn. Mocht ik van je genieten, mocht ik je liefhebben. Een twee-eenheid die eindigde toen je wilde gaan. Het was genoeg geweest, je wilde geen pijn, geen angst meer. Je wilde rust. Hoe graag we jou wilden houden, begrepen we je en lieten we je gaan.
Mijn meisje, je hebt me zoveel gegeven, je hebt zoveel voor mij betekend. Je hebt een mens van mij gemaakt. ’Jij verstaat de kunst van bij me horen. In mijn lichaam heeft ze plaats gemaakt voor twee.’ Vijftig jaar samen ga ik nu koesteren en bewaren in mijn hart. Het geeft me moed en kracht om verder te gaan met mijn leven, want het wonder draag ik met me mee.
Rust zacht liefste. Je hebt het zo verdiend.



Uitvaartbegeleiding De Stilte   -   0183 – 35 40 39   -   info@de-stilte.com